Zij zagen je stiekem kussen in de rups
Je deed het zelf of je kent het van verhalen van je ouders of grootouders: kussen in de rups. Ooit een hot topic. In tijden waarin zoenen in het openbaar niet mocht, was de rups en haar kap de redding. Tenzij de pastoor daar een stokje voor stak …
Steve Severeyns (39), rupsuitbater en secretaris-generaal van de Belgische kermisvereniging VBF, erfde de rups van zijn vader Monnie (69) die ‘m op zijn beurt kreeg van zijn vader. Ze praten ons bij over 70 jaar rupsgeschiedenis. Wij hingen aan hun lippen.
Waarom de rups geen kap meer heeft
In de jaren vijftig – net na de oorlog – begonnen kermissen opnieuw op te leven. In die tijd verloren de grootouders van Steve hun hart aan de kermis. Ze baatten een schietkraam uit. Toen ze in de jaren zestig de rups The Butterfly van hun (schoon)zus overnamen, sloeg de vonk pas helemaal over. En die vonk knettert twee generaties later nog altijd. ‘Een kermisman word je niet van vandaag op morgen, dat zit in je genen’, aldus Steve.
Anno 2022 is de typische kap van weleer niet meer te bespeuren bij Steve zijn rups. ‘De kap was vroeger niet weg te denken. Het moment dat die dichtging, was hét moment in tijden waarin zoenen in het openbaar verboden was. Tegenwoordig mogen mensen overal kussen. En gaat de rups veel sneller dan vroeger – want daar draait het vandaag de dag om: snelheid – waardoor de kap achterwege is gelaten. Die zou nu ook meteen wegwaaien (lacht).’
Vader Monnie (nvdr. Edmond, maar zo noemt niemand hem) komt voor de gelegenheid graag mee poseren voor de foto. Dat hij niet veel zou zeggen, had Steve in een voorgesprekje aangegeven. Maar toch zie ik plots een extra paar ogen fonkelen als ik vragen stel. Monnie: ‘Ooit zei de pastoor dat de kap niet dicht mocht. Ook kussen achter de rups mocht niet.’ Hij werpt een guitige blik mijn kant op. ‘Vroeger was de pastoor haast de baas van het dorp!’, vult Steve al lachend aan. ‘Maar daar hadden we wel truken van de foor voor, hè pa.’
Dancing avant la lettre
Heel wat koppels gaven hun eerste kus in de rups. Monnie zag die koppels dan later terugkomen met hun eigen kinderen. Zo ligt de rups aan de bron van heel wat families en heeft de attractie vaak een bijzondere betekenis. Ook nu nog ziet Steve soms de oudere generatie voorbij kuieren en weemoedig naar de rups lonken, gevolgd door een stiekeme knipoog. De rups maakt duidelijk heel wat herinneringen los. Monnie: ‘Er was ooit een koppel dat 75 jaar getrouwd was en elkaar leerde kennen op de rups. De man bewaarde de twee ticketjes als aandenken in zijn portemonnee.’ We glimlachen alle drie breed nu.
Vader en zoon Severeyns halen oude foto’s boven. De rups door de jaren heen zoeft voorbij. Decennia worden afgetekend in rupsen die steeds moderner worden. ‘Elke rups is met de hand gemaakt’, zegt Monnie met de nodige trots. In de tijd dat Monnie zelf nog aan het roer stond, maakte hij er ook een sport van om kunstjes uit te voeren. Steve: ‘Ik herinner me dat nog heel goed. Nu zou dat niet meer gaan omdat de attractie te snel draait, maar pa die sprong erop en eraf als het spel ronddraaide. Dat vonden de klanten en ik geweldig!’
Ook in de muziekgeschiedenis speelde de kermis een belangrijke rol. ‘Zeker de rups, want dat was eigenlijk de dancing en het festival avant la lettre. In de rups draaiden ze de grote hits van het moment. Nummers die vaak verbannen werden van de openbare radio. Monnie: ‘Ik heb zelf een jukebox gehad aan mijn rups. Dan konden de mensen zelf hun muziek kiezen. Dat was in de tijd van Elvis.’ Ook nu nog past Steve het muziekrepertoire aan aan zijn publiek. ‘Ik kijk wie er rondjes draait en schat hun muziekkeuze in. Als er jeugd in de rups zit, draai ik andere plaatjes dan wanneer oma en opa met hun kleinkinderen komen.’
Kermissen zullen nooit verdwijnen
Steve vertelt hoe hij oprecht van het kermisleven houdt. Hoe hij er van kinds af inrolde en groot werd tussen de kermisattracties. Over het reizen tussen steden en dorpen. Over het ontdekken van de eigenheid van een streek, want als de kermis dicht is, gingen en gaan ze nog steeds die stad of dat dorp in. Monnie knikt.
Steve: ‘De afwisseling tussen steden en dorpen is plezant. Weet je, een grote kermis als Leuven is mijn favoriet. Maar in de dorpen leven de kermissen meer. Daar zet heel het dorp van alles op rond de kermis. Het is hét feest van het jaar. Er is vaak een danstent met zangers. Je ziet drie dagen lang dezelfde mensen passeren. In een stad heb je dat niet. Daar moet de kermis ook om 23 uur dicht. In een dorp durft én kan het al eens uitlopen.’
Dat kermissen nooit zullen verdwijnen, daar zijn Steve en Monnie zeker van. Steve: ‘Als je kijkt naar de voorbije 800 jaar geschiedenis, dan zie je dat de kermis oorlogen en pandemieën heeft overleefd. Kermis is de rode draad in de feestcultuur door de jaren heen. Het is een fenomeen. En het zal altijd blijven bestaan want alles gaat over van generatie op generatie. Bij de uitbaters en de attracties, maar ook bij de families die ons bezoeken.'
'Iedereen heeft een plaats die hij beschouwt als zijn of haar kermis. Hoe oud je ook wordt. Het blijft jouw kermis, die kermis daar in je ouderlijk dorp. Kermis zit in het DNA van de inwoners. Het is een traditie. Er zijn zo’n 2.500 kermissen per jaar in België. En elk jaar verdwijnt er maar eentje of hooguit twee.’
Levend erfgoed
Een kermisattractie uitbaten is niet alleen maar flitsend en fun. Het is ook hard werk, met veel risico’s. Het is ’s avonds laat de weg op moeten om een gigantische rups te vervoeren, wat uitzonderlijk vervoer is. Het is altijd weer opbouwen en afbreken. Het is veel onderweg zijn. Zien dat alles mechanisch en technisch tiptop in orde is.
Steve: ‘Als ik aan de kassa zit om ticketjes te verkopen en rrrroulez rrrroulez en andere rollende zinnetjes door de microfoon roep, is dat eigenlijk het minst harde werk. Maar al dat andere werk hoort er natuurlijk ook bij. Gelukkig zit mijn vrouw Debbie (36) mee in de zaak en heb ik nog hulp van mijn vader. Maar alles moet wel betaald worden van onze kermisattracties (nvdr. naast de rups hebben Steve en Debbie nog een andere attractie: de Freestyle), dus het moet renderen.’
Steve vindt het ook heel belangrijk om de kermis in zijn geheel te vertegenwoordigen. Hij zet zich mateloos in om de geschiedenis te bewaren en heeft een mobiele archiefwagen met 10.000 krantenartikels en honderden boeken over de kermis. Hij netwerkt met erfgoedorganisaties en strijdt mee om de kermis de titel van levend erfgoed te geven. (nvdr. Nationaal is de kermiscultuur al erkend als immaterieel cultureel erfgoed. Er loopt momenteel nog een multinationaal dossier bij UNESCO waarvan de resultaten dit najaar bekend zullen worden gemaakt.) Hij ontpopt zich haast tot de pr-man van het kermiswezen, heeft zelfs het vakblad De kermiskrant opgericht.
Ook buiten de landsgrenzen houdt Steve de vinger aan de pols. Nieuwe attracties in binnen- en buitenland worden nauwlettend in de gaten gehouden. En zeker andere rupsattracties, want de rups dat is het centrum van de wereld, zegt hij overtuigend. ‘Mijn zus trekt met haar eendjeskraam en kindermolen van kermis tot kermis in Zuid-Frankrijk. Zij stuurt ons ook altijd foto’s als ze een attractie spot die de moeite waard is. Het is geen werk, maar ons leven.’
Of dochter Jacey (12) de rupstraditie voort zal zetten, laat Steve open. ‘Mijn ouders hebben mij nooit verplicht, ik heb daarnaast ook mogen studeren. En dat bied ik haar ook. De kermis kun je alleen doen als je er zelf met hart en ziel voor kiest. En als het in je genen zit (grijnst).’